top of page

9. De Afstemming: 'Zondagavond-tuur', Weekendnabespreking en de Motivatiebrief

Zondagavond 16 augustus: met mijn kleine trolly als gezelschap liep ik door het station. Mijn vader moest werken van 14:00 tot 22:00 uur, dus zat er niets anders op dan voor het eerst met de trein te gaan reizen.

Thuis had ik al op internet opgezocht hoe laat en op welk perron de trein zou vertrekken. Nu moest ik nog een kaartje zien te kopen bij de automaat.

Met het zweet in mijn handen van de zenuwen stond ik voor het scherm te hopen dat ik het niet fout zou doen en een hele rij mensen op zou houden. Of nóg erger: dat eenmaal in de trein mijn kaartje niet geldig blijkt te zijn en ik hardhandig de trein uitgegooid zou worden halverwege de reis. Maar dan wel mèt een geldboete als souvenir van mijn eerste treinreis...

Eenmaal in de trein kon ik niet stilzitten. Ik bleef maar verzitten en schichtig om me heen kijken om enigszins te kunnen ontdekken waar we reden met de trein. Het hielp ook niet mee dat het donker was buiten en mijn eigen weerspiegeling steeds mijn zicht vervuilde. Het was handig geweest als ik ook van tevoren had gekeken bij welke stations de trein allemaal zou stoppen bedacht ik me.

Op een gegeven moment besloot ik maar dat ik me over mijn angst van vreemden aanspreken heen moest zetten om het station niet te missen, maar ook om er zeker van te zijn dat überhaupt in de goede trein zat. Ik probeerde oogcontact te maken met de man die tegenover me af en toe nieuwsgierig mijn kant uit keek en nu uit het raam aan het staren was.

"Ehm, sorry meneer, mag ik u iets vragen?"

Hij keek verbaasd op en knikte.

"Weet u misschien waar we nu zijn?"

Hij gaf antwoord en vroeg even daarna: "Ga je op vakantie?"

"Ehm. Zoiets ja", zei ik snel een keek weg.

"Waar moet je uitstappen?", vroeg hij nog steeds vriendelijk.

"Dat is het station hierna."

"Oké, dank u wel", zei ik en probeerde ook vriendelijk te glimlachen.

'Wij naderen station...", klonk het door de luidsprekers.

De man glimlachte nog even en keek weer uit het raam.

Na dit station waren mijn koffer en ik voor de zekerheid vast bij de deur gaan staan en stonden 10 minuten later op het perron, op de juiste plaats van bestemming. Ik keek op mijn mobiel. Uiterlijk 21:30 moesten we in de kliniek zijn en het was nu 20:00 uur. Nog ander half uur om de weg te zoeken. Dat moest wel gaan lukken... toch?

Ik had in ieder geval begrepen dat ik niet via de hoofdingang het station moest verlaten, maar via de andere kant. Een half uur later liep ik door een woonwijk die ik wel enigszins herkende, maar toch ook weer niet.

Na nog een half uur een lange straat te hebben uitgelopen en toch weer terug, zat er niets anders op dan het toch weer te vragen aan iemand.

Ik sprak een wat oudere vrouw van rond de 60 aan.

"Pardon mevrouw, weet u waar... ehm. Waar de eh... Kamer van Koophandel is?", verzon ik.

"De Kamer van Koophandel... eh ja, maar die is wel dicht hoor."

Shit. Dat was toch niet slim.

"Dat geeft niet. Ik eh, heb voor de Kamer van Koophandel met iemand afgesproken."

Ze keek me wantrouwend aan.

"Het is die kant op, als je het fietspad afloopt ga je onder het viaduct door en dan zie je aan je rechterkant op een gegeven moment een parkeergarage met daarachter allemaal bedrijven. Helemaal achteraan bij die bedrijven vind je de Kamer van Koophandel", zei ze terwijl haar ogen spleetjes werden en me nog eens van top tot teen bekeken. Op dat moment viel haar oog op mijn trolly.

"Je moet toch niet naar dat gesticht he?!", vroeg ze ineens terwijl ze ontzet en afkeurend naar me keek.

"Eh nee, maar ik moet gaan. Bedankt... ", en ik liep snel richting het fietspad terwijl ik de ogen van de vrouw nog in mijn rug voelde branden.

Oké, hulp vragen aan een vreemde: geen succes als (aankomend) psychiatrisch patiënt, genoteerd.

Het was fijn om ter hoogte van de parkeergarage Katja en Jim tegen te komen met wie ik toen samen naar 'het gesticht' tegenover de Kamer van Koophandel ben gelopen.

Niet veel later zat heel leefgroep 2 inclusief socio Simon weer bij elkaar in een kring in de zithoek.

De weekstart:

een rondje 'hoe zit iedereen erbij' en het verdelen van het corvee en koken. Iedereen bleek er wel oké bij te zitten behalve Josje en Kay, maar nadat er even kort bij hen beiden werd stilgestaan en hen werd gevraagd wat zij nodig hadden van de groep voor de rest van de avond, ging het over naar het praktische gedeelte.

"Wie schrijft er?", vroeg Simon.

Britt pakte een boekje van het bijzettafeltje naast de tv en een pen. Het was een agenda zag ik toen ze weer op de bank ging zitten.

"Goed, wie bieden zich aan voor morgen?"

Het bleef even stil. Er werd vooral naar de vloer gestaard.

Vervolgens klonk er een zucht en de stem van Katja: "Ik wil morgen wel koken. Heb ik dat tenminste gehad..."

Britt schreef in de agenda bij maandag: 'Koken: Britt &...'

"Doe mij ook maar op maandag, koken", zei Jim verveeld.

"Corvee?", vroeg Britt nu aan de groep.

"Linde en ik", zei Lola. Linde knikte.

En zo ging het verder tot we waren aangekomen bij woensdag.

"Roos? Wil jij anders donderdagavond koken en dan vrijdag corvee doen? We zijn namelijk best met een kleine groep en je bent dan al afgestemd als het goed is, want anders moeten wij dubbel... ehm..." Britt ging steeds zachter praten en keek vragend van mij naar Simon en weer naar mij.

Simon haalde z'n schouders op en keek ook naar mij.

"Eh, ja. Natuurlijk! Geen probleem hoor. Fijn dat ik eindelijk wat mag doen", mompelde ik zacht terwijl ik mijn wangen voelde verkleuren.

Stomme ik. Ik had het zelf moeten aanbieden! Straks denkt de hele groep nog dat ik het fijn vind om hen al het werk te laten doen terwijl ik zelf zit te niksen...

Terwijl de takenverdeling zich verder voltrok, zat ik in mezelf te mokken.

Toen iedereen weer opstond ben ik gelijk naar boven gegaan en in bed gaan liggen, waar ik gelukkig al snel in slaap viel.

De volgende ochtend toen mijn wekker af ging lagen mijn kamergenotes nog te slapen. Ik had ze gisterenavond de kamer helemaal niet binnen horen komen.

Het was weer maandag, een dag die ik deels al had meegemaakt op de KP en waarvan ik dus de hoop had dat ik al een beetje wist wat ik kon verwachten van de dag.

(Nog niet wetende dat je op de KP nooit wist wat je kon verwachten van welke dag dan ook...)

Het ontbijt was in ieder geval vrijwel hetzelfde als ik een beetje gewend was: Jim, Martijn, Britt en Katja waren meestal vooral stil en nog maar half wakker, Linde was elke ochtend om 6 uur al wakker en zat dan al als eerste in de leefgroep zich vermoedelijk in te houden om niet het corvee van iemand anders te gaan doen en bij de rest verschilde het per gemoedstoestand hoe zij bij het ontbijt zaten.

Socio Valerie herinnerde mij dat ik voor 15:00 uur een motivatiebrief moest inleveren bij het sociokantoor. Ik knikte, maar had geen idee wat dat was, hoe het eruit moest zien en om welke motivatie voor wat het precies ging.

Motivatiebrief... Natuurlijk. Er zat weer niets anders op dan eerst weer iemand te motiveren mij te vertellen wat ik precies moest doen. Ik besloot het na het ontbijt aan mijn 'coach' te vragen.

Afdelingsvergadering

Na het ontbijt was iedereen voor ik het door had al weg naar hun kamer of buiten roken. Mijn coach zat waarschijnlijk in zijn kamer.

Om 9:00 uur trof ik hem in de grote kring in de Meepo met alle leefgroepers, daggroepers en de ochtend-middag socio's van die dag. Ik werd afgeleid door het feit dat er elk moment een programma van start zou gaan dat ik nog niet kende.

"Goed", zei Judy, socio van leefgroep 1. "Goedemorgen, welkom bij de afdelingsvergadering allemaal. Hebben we iedereen?"

De groep keek rond en er werd geknikt. Valerie zat met een kladblok op schoot.

Sabrina uit de daggroep zag me kijken en zei: "Valerie notuleert wat er besproken wordt voor de andere socio's."

"O oké."

Judy keek langzaam knikkend de groep rond alsof ze onder de indruk was van de opkomst en zei toen: "Oké. Beginnen dan maar?"

Brenda pakte van onder haar stoel de bruine multomap waarvan ik me kon herinneren dat zij afgelopen vrijdag tijdens de voedingscommissievergadering in schreef.

Ze begon op te lezen:

"Leefgroep 1 heeft vorige week 2 keer rijst gegeten, 1 keer aardappelen gekookt en 1 keer pasta, 3 keer groente en geen vis... Leefgroep 2 heeft 2 keer pasta gegeten waarvan 1 keer met brood, 1 keer rijst, 1 keer aardappelen gekookt en 3 keer groente en geen vis. Verder geen uitzonderingen."

"Brood?", vroeg Monique uit de daggroep verbaasd.

Een aantal leefgroep twee'ers begonnen te gniffelen, maar er werd geen antwoord gegeven. Uiteindelijk zei Marlies plagend: "Jim, Martijn; zouden jullie enig idee hebben waarom er brood is gegeten tijdens het avondeten?"

"Geen idee, bezuinigingen?", zei Martijn in een fractie van een seconde waarop de hele groep in de lach schoot.

"Martijn en Jim zouden voor een culinair hoogstandje zorgen in de vorm van lasagne, maar het vlees bleek nogal roze", verduidelijkte Josje tenslotte.

Vervolgens kwam er een discussie of het brood wel of niet moest gelden als een 'uitzondering', oftewel; geen schijf van 5 maaltijd, óf wanneer er niet zelf is gekookt maar is besteld zoals bijvoorbeeld: patat, pannenkoeken, pizza, chinees enz.

Nadat eenmaal was besloten dat het brood niet hoefde te gelden als uitzondering, was leefgroep 2 opgelucht, want dat betekende dat zij de komende week een uitzondering mochten. Een uitzondering mocht namelijk alleen om de week.

Vervolgens was de WVC aan de beurt. Guus las onder andere voor wie er 'kruisjes' bij hadden gekregen bij de kamercontrole. Het bleek zo te zijn dat elke vrijdag een lid uit de WVC samen met een socio de kamercontrole deed en dan op een lijst afvinkten of de vloer bijvoorbeeld wel gedweild was, de wastafel was afgenomen, het raam open stond om de kamer te laten doorluchten enzovoort. Wanneer een kamer aan één van de dingen van de checklist niet voldeed, dan kreeg de bewoner ervan een kruisje.

De WVC-map bleek hetzelfde te zijn als de bruine map met kruisjes bij het corvee 's ochtends, waardoor in deze map de complete verzameling kruisjes van iedereen te vinden was. Tijdens afdelingsvergadering werd dan niet alleen medegedeeld wie er kruisjes bij hadden gekregen voor hun kamer, maar ook wie er volgens de commissie 'zorgwekkend' veel kruisjes hadden. De WVC had dan ook de bevoegdheid om daar een consequentie voor uit te delen zoals bijvoorbeeld een extra corveebeurt.

Overige mededelingen van de WVC waren dat er boven op de gang een TL-buis steeds bleef knipperen en er klachten waren van jongeren dat het hen wakker hield en dat de WVC de zwembadcommissie wilde helpen herinneren dat zij verantwoordelijk zijn voor het schoonhouden van het zwembad.

Na de WVC was het woord aan de Insteekcommissie. Kay deelde namens de commissie alleen mee dat er diezelfde middag al een nieuwe opname zou komen in leefgroep 1: een jongen van 18, Colin.

Wauw. Dan ben ben ik vanaf vanmiddag officieel niet meer 'de nieuwe'!, dacht ik blij. Of in ieder geval niet meer de enige nieuwe...

"Ja, Colin komt bij Tony op de kamer trouwens", vulde Guus aan. De kamerverdeling werd dus ook gedaan door de WVC.

Sabrina vertegenwoordigde de 'Huisvergadering' voor de laatste keer voor haar afscheid van de KP. Deze commissie werd altijd op donderdagmiddag gehouden onder begeleiding van afdelingsmanager Ineke en een socio. De groepsoudsten; de KP'ers die op dat moment het langste bij de KP in behandeling waren van hun groep, waren de leden van deze commissie.

De Huisvergadering had de unieke bevoegdheid om - in samenspraak met Ineke en de socio - regels te maken, te veranderen of te verwerpen. In deze commissie werden zaken besproken zoals het gebruik van 'het hobbyhok' of 'het rookhok' en konden aanvragen worden gedaan en voorstellen worden ingediend. Zo kon er iets aangeschaft worden voor de afdeling als bijvoorbeeld een ijshockeytafel of een spelcomputer. Dat ging dan via Ineke, want zij ging immers over de financiën van de afdeling. Of een jongere kon aanvragen om een eigen portable spelcomputer of laptop mee te nemen en op de afdeling te mogen gebruiken, wat meestal toch niet werd toegestaan omdat de kans dan groot zou zijn dat de jongere zich terug zou trekken en uit het contact met groep stapt.

Ik begon het steeds wat meer te begrijpen al die commissies, maar de afdelingsvergadering bleef nog vrij lastig te volgen als 'de nieuwe'...

Weekendnabespreking en doelenbespreking

Het voelde vreemd om weer terug te zijn op de KP. Na een week en een dag voelde het qua indrukken en ervaringen alsof ik er weken zat. Toch zou ik nu voor het eerst pas de weekendnabespreking meemaken dus dat kon niet.

Na de koffiepauze, om 11:30 uur, zaten de jongeren van leefgroep 2, Marlies en ik in de zithoek.

Één voor één moesten de jongeren over hun weekend vertellen; wat ze hadden gedaan en hoe ze zich daarbij voelden. Het viel me op dat bij alle groepstherapiën die ik tot nu toe had meegemaakt, er vooral aan het begin een bepaalde spanning bij de groep hing.

Wanneer de socio zei: "Wie wil er beginnen?", bleef het bijna elke keer een minuut stil tot uiteindelijk iemand zei: "Ik ga wel".

Ook nu was dit het geval en dit keer zei Britt: "Ik ga wel". Ze had opzich een goed weekend gehad, afgezien van wat onenigheden thuis waardoor ze zich nu toch wat minder goed voelde. Ik was er nog steeds ontzettend van onder de indruk dat de jongeren zulke goede vragen stelden! Valerie stelde ook wel goede vragen, maar het leek net of de jongeren net als zij socio's waren; ze waren begripvol, tactisch, konden zich goed verwoorden en gaven ook verrassend goede tips en adviezen.

Ik aanschouwde het geheel met veel ontzag tot alle jongeren - die tijdens deze programma's praatten als ouderen - geweest waren en Linde vriendelijk zei: "Roos, hoe was jouw weekend? Jij bent nog niet aan de beurt geweest."

"O sorry. Ik wist niet dat ik ook al moest... Wel goed denk ik? Raar om weer hier te zijn."

"Wat bedoel je precies met raar?", vroeg Lola.

"Nou ehm. Dat het voelt alsof ik hier al veel langer dan een week ben, maar toch ook weer niet want ik weet nog lang niet hoe alles werkt en zo."

"Vond je het moeilijk om weer hier terug te komen zondag?", vroeg Martijn.

Ik viel stil. Wat ging ik antwoorden? De waarheid? Of iets waarmee ik minder het risico loop dat ze me onaardig gaan vinden als ze dat al niet deden...

Ik dacht aan Max die zei dat ik mijn twijfels in gesprek moest houden en antwoordde eerlijk: "Een beetje wel. Ik twijfel nog steeds of ik de behandeling wil aangaan, omdat het best wel een lange tijd is en het nu op zich wel oké gaat. Ik heb bedacht dat ik het van het afstemmingsgesprek woensdag wil laten afhangen..."

"Ik denk dat je veel uit deze behandeling zou kunnen halen", zei Kay. "Er zitten hier veel jongeren die waarschijnlijk wel wat herkennen uit jouw verhaal en jij uit die van hen. Ik hoop dat je de behandeling toch gaat doen zodat we elkaar kunnen helpen."

"Ik... zal er over nadenken. Dank je", zei ik waarna socio Valerie aan mij vroeg: "Was het zo goed voor jou?" Ik vond het een beetje een onduidelijk vraag. Wat was 'het'? En hoe weet ik of 'het' goed is of niet?

Ik knikte zoals ik dat vaker deed wanneer ik wilde doen alsof ik het allemaal wel begreep. Omdat Valerie vervolgens de doelenbespreking aankondigde, vermoedde ik dat ze met die vraag bedoelde of ik genoeg aandacht had gehad om mijn weekend te kunnen bespreken.

"Oké, de doelen: wie schrijft er?", vroeg Valerie aan de groep.

"Geef maar", zuchtte Katja en kreeg van Valerie het A3 vel met daarop een schema met de dagen van de week doorgeschoven.

Katja vroeg steeds aan een jongeren uit de groep wat zijn of haar doelen waren. Enkele voorbeelden van die doelen waren: 'Individueel aanvragen', 'evaluatie invullen' en ook wat minder praktische doelen als: 'Meer in beeld komen: vaker mezelf op de agenda zetten' en 'thuissituatie in gesprek brengen' en in mijn geval: 'aanhaken', aldus de groep.

De KP lijkt wel een hele eigen taal te hebben, dacht ik verward van al die aparte termen. Het leek af en toe wel op brei les: aanhaken, insteken... Of ik zou gaan afhaken hing er nog maar vanaf.

De doelenbespreking werd afgesloten en terwijl Valerie wegliep met het vel met de doelen riep ze me: "Roos, even voor de zekerheid: ik had je verteld dat je om 15:00 uur een motivatiebrief moet inleveren toch?"

Ik knikte. Shit.

Motivatiebrief

In mijn afstemmingsoverzicht stond bij de motivatiebrief alleen:

"Motivatiebrief schrijven. Hierin kan je aangeven wat je problemen zijn en hoe jij hieraan wil werken. Voor eventuele verdere uitleg kan je aankloppen bij groepsgenoten en sociotherapie. Je brief graag weer inleveren op het sociokantoor."

No way dat ik op de deur van het sociokantoor durfde te kloppen zonder noodzaak, dus liep ik naar coach Kay toe die net in de tuin was gaan zitten. "Kay kun je me misschien helpen? Weet jij hoe je zo'n motivatiebrief moet schrijven? Ik bedoel: wat moet er in staan? Ik weet niet goed hoe ik moet beginnen", zei ik voorzichtig.

"Ja hoor. Je mag er gewoon inschrijven wat je wilt, als je motivatie voor deze behandeling erin maar naar voren komt. Er is niet echt een bepaalde richtlijn voor die brief, iedereen schrijft hem anders. Het hoeft ook niet heel lang."

"Mijne was volgens mij maar een kwart A4", zei Katja die vlak naast ons stond te roken en net haar peuk in de bosjes wegschoot. "Schrijf gewoon wat op, wat maakt het uit", en ze liep naar binnen.

"Ze heeft wel gelijk, het is niet alsof je er een cijfer voor krijgt of zoiets, de staf wil alleen weten waarom je deze behandeling wilt doen. Niet te moeilijk gaan denken over die brief", zei Kay.

Na de lunch ging ik gelijk naar boven en zat nu in kleermakerszit op mijn bed met een collegeblok op schoot dat ik kort geleden nog had gebruikt voor het maken van samenvattingen voor mijn examens. Een aantal minuten later zat ik nog steeds op bed, in dezelfde houding, met nog steeds een leeg vel papier voor me en een pen in mijn hand.

Ik keek op mijn mobiel: nog een uur tot ik een gesprek had met 'de afdelingsleiding' volgens mijn schema. Nog een uur om een brief in elkaar te flansen dus.

Ik staarde naar het papier. Misschien moest ik maar gewoon gaan schrijven en dan achteraf bepalen of ik het wel of niet zou inleveren.

Vier propjes papier verspreid over het bed later, met op elk slechts één alinea te lezen, zat er dan eindelijk schot in mijn brief.

Om 14:00 uur moest ik het schrijven staken en stond ik voor het kantoor van Ineke, schuin tegenover het sociokantoor.

"Hallo Roos", zei Peter den Duijn toen hij het sociokantoor uit liep. "Ineke komt er zo aan, die is nog even wat aan het bespreken in het hoofdgebouw."

Ik knikte en stond ongemakkelijk tegen de muur naast het kantoor te leunen.

Stilte.

"Heb je een goed weekend gehad?", vroeg Peter.

"Jawel", zei ik.

Ik slikte de wedervraag: "U ook?" zoals altijd net op tijd in. Ik was ervan overtuigd dat er ergens geschreven of ongeschreven een regel moest zijn dat je therapeuten zoiets nooit mocht vragen.

Er viel weer een stilte. Gelukkig kwam Ineke niet veel later binnen.

"Hai Roos, Peter, sorry voor het wachten. Kom binnen", zei Ineke terwijl ze haar kantoor van het slot draaide en opende.

Peter en Ineke zaten tegenover mij, met tussen ons in een tafel.

"Goed. Zal ik beginnen?", vroeg Peter aan Ineke.

"Ja prima, ik haak er later wel op aan", zei Ineke.

Ook Ineke sprak vloeiend KP.

"Goed. Roos, we zitten hier omdat Ineke en ik als afdelingsleiding je ook een soort introductie gaan geven zoals je bij de verschillende therapieën gehad hebt. Nu zul je met Ineke als therapeut niet veel te maken krijgen, maar daar zal ze straks wat over vertellen.

Zoals je inmiddels weet ben ik naast psychiater ook 'chef de clinique' van de KP. Dat houdt in dat ik de leiding heb en verantwoordelijk ben voor alles wat er gebeurd in deze kliniek.

Mij zul je op de KP vaak zien, zoals bij PSM's, voortgangsuur, de koffiepauze's niet te vergeten... maar later eventueel ook nog bij het nazorgprogramma genaamd 'Buitenleven'. Die groep is opgezet om tijdens en na de daggroep weer steeds meer te gaan wennen aan het leven buiten de KP. Na een behandeling van een jaar kan het moeilijk zijn om ineens weer op eigen benen te moeten staan, vandaar dat we ervoor zorgen dat die stap om op eigen benen te gaan staan nog even ondersteund wordt in de vorm van een therapiegroep dat eens in de week plaatsvindt. Daar fungeer ik niet als psychiater maar als psychotherapeut samen met een collega. Die zul je tegen die tijd pas ontmoeten.

Naast al die programma's, zou je nóg vaker met mij te maken kunnen krijgen."

Hij keek naar Ineke.

"Ja, en daar haak ik op in.", begon Ineke te vertellen. "Ik ben namelijk afdelingsmanager van de KP. Ik ga over de financiën, de roosters van het personeel en de administratie; het saaiere werk zou je het kunnen noemen, maar dat is waar ik dan weer goed in ben. Ik heb namelijk niet geleerd om therapeut te zijn. Wel heb ik hiervoor ook in een kliniek gewerkt en vond ik het leuk om ook contact met cliënten te hebben, zoals hier.

Maar hoewel ik dat contact leuk vind, zal het geen goed teken zijn om vaker met mij of met Peter te maken te hebben. Wanneer jouw behandeling of die van je groepsgenoten namelijk door jouw toedoen in gevaar dreigt te komen, zul je een gesprek met ons krijgen waarin we zullen beslissen of je wel of niet in behandeling bij ons mag blijven of dat we een andere oplossing met je gaan zoeken.

Het kan bijvoorbeeld zijn dat je drugs of alcohol op de afdeling hebt gebruikt. We weten dat jongeren die op deze afdeling verblijven hier vaak zitten, omdat ze juist problemen hebben met alcohol of drugs, maar toch zijn we hier erg streng in."

"Dit doen we omdat we weten dat als je onder invloed bent, je niet helder kunt nadenken, laat staan over jezelf of over anderen, dus dan kun je feitelijk gezien gewoon geen profijt hebben van deze behandeling", vulde Peter aan en vervolgde het verhaal: "Na een gesprek met ons zul je afhankelijk van de ernst van de situatie een officiële waarschuwing krijgen. Bij drie waarschuwingen stopt de behandeling en is er geen onderhandeling meer mogelijk.

Natuurlijk willen we dat ten alle tijden voorkomen, maar het gaat ook om de veiligheid: wanneer er alcohol of drugs gebruikt wordt kan er naast het lichamelijke aspect, ook door het houden van geheimen en dus een splitsing van jongeren die er wel en die er niet vanaf weten, een behoorlijk onveilige sfeer ontstaan."

Hij bleef na zijn laatste zin even stil.

"Heb je nog vragen aan ons over dit onderwerp of over iets anders?", vroeg hij.

Ik schudde mijn hoofd. Het voelde alsof ik een preek kreeg voor iets waarvan ze verwachtten dat ik nog zou gaan doen. Dachten ze echt dat ik in staat zou zijn om welke regel dan ook te breken?

Voorzichtig zei ik uiteindelijk: "Nee, alleen dat ik nooit alcohol drink en geen drugs gebruik."

"Ik weet nog dat je dat vertelde tijdens het intakegesprek Roos, maar we benadrukken dit altijd bij elke jongere tijdens dit gesprek. Groepsdruk wordt soms onderschat..."

Dat stelde me enigszins gerust, maar toen zei Ineke het volgende:

"We willen je ook nog iets vragen: wat zou je doen als je ziet of hoort dat een jongere in het bezit is van alcohol of drugs op de afdeling?"

O nee... een gewetensvraag. Ik had hem kunnen zien aankomen...

"Ehm. Ik denk... dat ik... eerst de jongere zou zeggen dat hij of zij zijn behandeling in gevaar brengt en zou proberen over te halen het in te leveren bij de socio's en anders, als de jongere echt niet van plan is het in te leveren, dan zou ik toch zelf ook naar de socio's gaan denk ik."

Ik had te laat door dat dat wel heel twijfelachtig klonk.

Peter zei dan ook: "We willen je echt op het hart drukken om in zo'n situatie inderdaad op iemand van de staf af te stappen. Kunnen we bij dezen met je afspreken dat je dat dan ook echt gaat doen als deze situatie zich voordoet tijdens je verblijf hier?"

Ik kreeg nu al bijna buikpijn bij het idee dat ik iemand zou moeten gaan verklikken, maar omdat ik moeilijk nee kon zeggen - over het algemeen maar vooral zittend tegenover Peter en Ineke - zei ik het tegenovergestelde: "Ja" en schudde hen de hand om de afspraak te bezegelen.

Na nog even flink doorschrijven las ik met kramp in mijn hand het resultaat op de inmiddels 4 en een half volgeschreven A4 kantjes.

Het was een samenvatting geworden van mijn levensverhaal; ik wilde er zeker van wilde zijn dat ik niets vergeten was te vertellen tijdens de introducties. Pas op de laatste twee bladzijden was mijn motivatie te lezen:

"Motivatiebrief van Roos

...

Nu ik me totaal niet meer depressief voel eigenlijk, kan ik concluderen dat stress eigenlijk de grootste factor is geweest. Ik kon de druk van school - naast therapie, en dan vooral het stoppen van de therapie vanwege het zwangerschapsverlof van mijn therapeute - niet meer aan denk ik.

Ik was mentaal gewoon uitgeput en zelfs dat voelt voor mij nog als een understatement.

In ieder geval heb ik na het behalen van mijn examen, in de vakantie eindelijk de tijd en ruimte gehad om bij te komen, waardoor ik nu voldoende kracht en energie heb om me weer op iets te kunnen concentreren.

Eerlijk gezegd vind ik het nog steeds erg moeilijk om de beslissing te nemen. Ik vind het belangrijk ervoor te zorgen dat ik in de toekomst minder snel in een depressie terecht kom, maar tegelijkertijd zie ik nu eindelijk weer een toekomst met een goed vooruitzicht (me storten op zang en toneel) dat me toelacht.

Als ik hier klinisch in behandeling aan de slag ga, betekent dat dat ik die dingen waar ik me nu heel erg op verheug, voorlopig afstand van moet nemen zeg maar... en buiten dat dat gewoon jammer is, weet ik niet of dat wel goed is.

Het is wel zo dat ik tijdens mijn afstemming hier eigenlijk al veel heb geleerd over mezelf en bij de introducties eigenlijk al erg het nut van de therapieën inzag en het effect ervan bij me zelf heb ervaren.

Dus ik beleef nog steeds een dubbelstrijd:

Ik wil het werken naar de kleinkunstacademie auditie en de dingen die hierbij horen en veel tijd in beslag nemen, nu voorlopig echt niet opgeven.

Maar aan de andere kant wil ik ook een intensievere behandeling dan bij mijn vorige therapeuten, dus meer dan een uur in de week, omdat dat niet meer zo leek te helpen.

Het is zo eng om klinsich te gaan omdat het zo lang duurt. Voor mijn gevoel zou ik het niet twaalf maanden volhouden om nog steeds het zingen en toneelspelen en het naar mijn droombaan toewerken uit te stellen. Zes maanden misschien nog wel.

Ik weet dat ik ècht moet gaan beslissen, maar toch wil ik het nog even uitstellen tot ik het behandelplan heb gehad zeg maar.

Het komt natuurlijk niet erg gemotiveerd over nu, maar misschien wel wat meer als ik zeg dat als ik ergens mee instem en iets afspreek; ik er ook 100% voor ga.

Beter eerlijk, dan liegen dat ik dit heel erg graag wil..."

Na verre van tevreden te zijn over de brief waarin ik mezelf deed voorkomen als de grootste dramaqueen van Nederland, besloot ik hem om 14:50 uur met lood in mijn schoenen maar te gaan inleveren. Een nieuwe brief schrijven in 10 minuten ging me toch niet meer lukken...

Volg mij
  • Facebook Clean
  • Twitter Clean
Hoofdstukken overzicht
bottom of page