4. De afstemming; dag van opname
- Lyka
- 10 aug 2009
- 26 minuten om te lezen
Maandagochtend om 12:00 uur moest ik mij melden bij het hoofdgebouw.
Met een trolley vol kleding en een paar tassen met onder andere boeken en pen papier, mocht ik van de receptioniste gelijk doorlopen naar de ingang van de KP. Ik voelde me erg knullig om met mijn vader en mijn spullen daar voor de deur te staan, maar gelukkig zagen we al snel iemand naar ons toe komen lopen.
"Goeiemiddag, kom verder. Ik ben Otto, sociotherapeut van leefgroep 2. Welkom." Eenmaal binnen liepen we achter Otto aan naar het sociokantoor. Hij was langer en slanker dan meneer den Duijn en Max wat hem een beetje slungelig maakte. "Zo. Konden jullie de ingang van de KP nog vinden? Ik hoorde dat jullie al wel een rondleiding hebben gehad?", vroeg Otto met zijn diepe monotone stem.
"Ja hoor", antwoordde mijn vader terwijl ik als gewoonlijk mee knikte. "Dat is mooi. Vanaf nu hoeven jullie trouwens niet meer via de hoofdingang te komen, want rechts van dit gebouw loop je zo de poort uit naar een ander parkeerterrein. Dat is veel sneller en hoef je niet helemaal om te lopen."
Er verscheen een hoofd vanuit de deuropening van het sociokantoor dat even naar ons keek en vervolgens volgde er ook een lichaam. "Hallo! Ik zal me ook even voorstellen: Tom, socio van leefgroep 1. Ook namens mij welkom, Roos". Tom was kaal, droeg een bril en was in tegenstelling tot Otto wat kleiner en was ook wat forser in postuur. Hij lachte vriendelijk naar ons en verdween vervolgens weer het sociokantoor in.
"Tom, heb je voor mij de sleutel van Roos haar kamer klaarliggen? Nummer 3 is het. Ja, dank je wel. Zullen we even in de leefgroep gaan zitten?", stelde Otto voor. Ik mocht mijn spullen bij de trap laten staan, want de jongeren hadden nog therapie. Ik merkte dat ik niet de enige was die gespannen was. Mijn vader was ook opvallend stil vandaag, waardoor het allemaal erg ongemakkelijk voelde. Otto leek er niets van te merken óf hij was het natuurlijk wel gewend. Ik was er niet goed bij met mijn hoofd van de spanning, dus kreeg niet veel mee van wat Otto in de leefgroep allemaal tegen me zei. Het kwam er op neer dat mijn vader in ieder geval iets moest tekenen en ik ook. Ook moest ik 20 euro borg betalen voor de kamersleutel wat mijn vader gelukkig bij zich had. Nadat we ongeveer een kwartiertje in de leefgroep hadden gezeten vroeg Otto: "Zal ik je maar naar je kamer brengen Roos?" Ik knikte en we liepen in stilte achter hem aan naar boven, naar (toevallig?) dezelfde kamer als Max en Kay ons hadden laten zien. We bleven even voor de deur staan en Otto zei: "Je slaapt op de kamer bij Katja en Lindsay en eigenlijk nog een meisje, maar die is al een tijdje niet geweest en wordt binnenkort uitgeschreven. Katja is ziek dus die zal nu ook op de kamer zijn."
'Plof', zou het geklonken hebben als de steen in mijn maag niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk was gevallen.
Er klonk daadwerkelijk wel een kloppend geluid, maar dat was Otto die tegen de deur tikte en vroeg of hij binnen mocht komen. Er klonk een monotone en ook ietwat chagrijnige meisjesstem: "Ja?", waarna Otto de deur opende. Linksboven in het stapelbed ging een meisje langzaam rechtop in bed zitten. Ze had een bleke huid, warrig kort donkerbruin haar , zwarte uitgevaagde eyeliner onder haar ogen en leek net wakker te zijn geworden.
"Sorry Katja als ik je wakker heb gemaakt, maar je nieuwe kamergenote is er. Dit is Roos."
"Hai", zei ik zacht.
"Hoi.", zei ze emotieloos en bleef mij strak aankijken. Oke. Duidelijk niet blij mij te zien, dacht ik.
"Hoe gaat het Katja? Voel je je al wat beter?", vroeg Otto. "Ja, het slapen hielp wel. Mag ik beneden even een sigaretje doen?", ze had een rauwe stem. "Dat mag, maar je weet dat je daarna direct weer naar boven moet he?" Katja knikte al zuchtend. "Heb je trouwens alles Roos? Dan laat ik je vader zo meteen even uit."
Mijn vader leek een soort van wakker te schrikken en zei: "O. Eh. Ja. Nou eh. Doei Roos, veel succes, zet 'm op. Ik hou van je". Hij gaf me een zoen op mijn voorhoofd.
"Doeg pap, dank je wel", zei ik ongemakkelijk. Verbeelde ik het me nou of was mijn vader geƫmotioneerd? Hij zei bijna nooit dat hij van me hield. Op de ƩƩn of andere manier vond ik het lastig om het terug te zeggen. "Kijk maar wat je doet, dat je hier op de kamer blijft of beneden in de leefgroep gaat zitten. We gaan in ieder geval om 17:30 uur eten.", zei Otto tot slot alsof het de gemakkelijkste zaak van de wereld was. Waren dat de twee opties?! Waar zei Kay ook alweer dat de nooduitgang was? Otto en mijn vader stapten de kamer uit, waardoor Katja, ik en mijn spullen in de kamer achterbleven. Dus. Daar stond ik dan. Katja keek mij nog steeds aan met een blik alsof er infrarode stralingen uit haar ogen kwamen die mij op dat moment van top tot teen aan het scannen waren. Wat wilde ze van me weten? Of had ik nu al iets verkeerd gedaan? Ja dat zal het zijn. Hoe kan ik laten zien dat ik het goed wil maken? Ehm.
"Ben je ziek?", vroeg ik haar. Ze bleef een paar tellen stil, maar antwoordde: "Ja, beetje grieperig maar dat ben ik altijd. Chronisch verkouden, best wel kut". "O, vervelend." "Ja."
Stilte. Shit. Nieuw onderwerp. "Ben je hier al lang?" "Neuh. Net een maand, 3 weken ofzo denk ik." "O dat is ook nog niet zo lang." Stilte. "En in welke groep zit je?" "Bedoel je qua leefgroep of therapiegroep?" "Ehm. Allebei?" "Leefgroep 2 en therapiegroep Blauw." "OkƩ. Ik zit ook in 2 geloof ik." "Ja, weet ik." Stilte. "Ken je hier al mensen?", vroeg Katja tot mijn opluchting. "Nee, tenminste, behalve de jongen die mij een rondleiding gaf. Kay heette hij als het goed is." "O ja, Kay.", ze grijnsde. "Hij is wel aardig, maar kan best irritant zijn." "OkƩ. Ik vond hem wel aardig ja. Wie zitten er nog meer in de leefgroep?", vroeg ik haar snel nu ik een onderwerp beet had wat haar meer deed terug praten. Ze vertelde kort wat over alle jongeren in de leefgroep. Het was duidelijk te horen welke personen ze wel en welke personen ze niet mocht. Vooral over de socio's had ze weinig goede woorden klaar; Max kwam er nog het beste vanaf. Ze vertelde ook dat Lindsay, onze andere kamergenote in leefgroep 1 zat. "Da's wel zuur, maar ja ik zit in ieder geval wel met haar in de therapiegroep." Ik knikte.
Ah. Op de kamer met twee Blauwen. Geen paniek, alles onder controle. Blijf kalm.
Ze keek me nog even aan en zei: "Jij bent wel okƩ. Lindsay en ik baalden dat er een nieuwe bij ons op de kamer zou komen. Dat meisje dat hier eerst bij ons zat was namelijk echt een tutje. We waren blij dat ze niet meer terugkwam want dan waren we tenminste met z'n tweeƫn, dat was echt bruut. Maar jij valt wel mee", ze bleef me afwachtend aankijken.
Ik glimlachte voorzichtig. Gelukt. Denk ik. Ik moest onwillekeurig denken aan een reclame waarin een onderzoeker in een gorilla pak zit te midden van een groep gorilla's waarbij hij in een voice-over zegt: "De groep gorilla's heeft eindelijk mijn aanwezigheid geaccepteerd waardoor ik unieke gegevens kan verzamelen. Met het alpha-mannetje moet ik nog voorzichtig zijn want hij blijft onvoorspelbaar." De reclame eindigt ermee dat het alpha-mannetje de kop van zijn gorilla pak trekt en hij letterlijk en figuurlijk ontmaskerd wordt. Het voelde voor mij als een soortgelijke situatie. Katja liet weten mij nu te accepteren; ze vond me 'okƩ', maar zou ze dat ook nog vinden wanneer ze me echt zou leren kennen? Als het aan mij lag kreeg ze die kans niet. Ik wilde weg! Zo snel mogelijk! Maar hoe? Dan zou ik moeten weglopen, maar ten eerste; kende ik de weg niet in deze vreemde stad en ten tweede; zou ik dat toch nooit durven... "Ik ga even roken", zei ze en liep de kamer uit. OkƩ snel, wat moet ik doen? Twee opties: hier blijven, of in de leefgroep zitten had Otto gezegd. Hier blijven betekent bij Katja op de kamer zitten waar de kans groot is dat ik haar nu al op de zenuwen ga werken, maar naar beneden gaan zou betekenen om vrijwillig de leeuwenkuil in te klimmen met enge, (onbekende) leeuwen. Dit was vast een test. Dat snapte ik ook wel. Ik werd direct aan mijn lot overgelaten zodat die socio-mensen gelijk konden zien hoe ik ermee omging. Handig. Wat zouden ze willen zien dat ik zou doen? Met de gedachte in mijn achterhoofd dat Katja vast en zeker wil gaan slapen, besloot ik snel mijn spullen een beetje aan de kant te zetten door ze naast de kast te verplaatsen. Gewapend met mijn iPod en mobieltje - mijn wapens in de strijd tegen het praten met mensen - maakte ik mijn weg naar de leeuwenkuil.
Eenmaal beneden vond ik toen ik de leefgroep inliep 3 jongeren leeuwen in de keuken. Een blanke, lange dunne jongen met lichtblond haar en daarin een blauwe gloed zat op het aanrecht en keek verschrikt naar me om. "OH MY F*CKING GOD! Ik schrok me rot! Ik dacht dat het socio's waren!", en ik herinnerde me direct dat Katja een jongen uit leefgroep 1 had omschreven als 'relnicht', maar ook dat ze hem helemaal geweldig vond. Ik geloof dat ik hem had gevonden. Katja stond nu ook naast hem. "Nee joh, die hebben toch overdracht? Dit is die nieuwe, ze heet Roos", zei Katja grijnzend.
O shit. Dat was een introductie. Wat deed je dan ook alweer? O ja. Ik liep op de jongen af en gaf hem een hand. "Fabian", zei hij. "Sorry hoor voor het schreeuwen." Het meisje naast hem met blond krullend haar en een piercing in haar kin stak ook haar hand uit en zei heel vrolijk: "Hai! Ik ben Lindsay!", en glimlachte vriendelijk naar me. OkƩ, dat ging veel soepeler dan mijn kennismaking met Katja, dacht ik. "Let maar niet op Fabian hoor, hij kan een beetje een drama queen zijn", zei Lindsay en Fabian deed vervolgens alsof hij zou flauwvallen van het aanrecht.
Ik moest lachen. OkƩ, deze leeuwen waren ook 'wel okƩ', vond ik, al bleef ik de manier waarop ze mij aankeken toch nog een beetje eng vinden.
"Ik moet weer naar boven voor ze weer gaan zeiken. De overdracht zal zo wel voorbij zijn, zie jullie later wel weer, gaan we weer peukie doen. Later!" en Katja vertrok weer naar boven. Ik was inmiddels op de bank gaan zitten met mijn iPod in. Fabian en Lindsay liepen naar buiten en liepen links door de andere openstaande deuren weer naar binnen. Het bleek dat leefgroep 1 links van leefgroep 2 zat; de ingang bevond zich in het kleine gangetje tegenover het zogeheten hobbyhok en naast de voorraadkast. Pas toen Fabian en Lindsay naar buiten liepen, viel het me op dat er buiten op het terras vijf leeuwinnen aan de picknicktafel zaten met een grote legpuzzel. Wederom een dilemma: als ik hier op de bank blijf zitten, dan denken ze misschien dat ik een rare verlegen kneus ben (wat klopt, maar ik wil niet dat zij dat weten). Ook zouden ze kunnen denken, dat ik denk dat zij er niet aardig uitzien. Als ik naar buiten ga, dan moet ik wel wat tegen hen zeggen en misschien vinden ze mij dan wel helemaal niet aardig! Ik besloot dat ik het erger zou vinden als ze zouden denken dat ik hen niet aardig zou vinden én dat ik een rare sociaal onhandige kwibus zou zijn. Dat 'geheim' moest ik goed verdedigen had ik het gevoel al kon ik niet plaatsen waarom dat vooral nu zo belangrijk was... Terwijl ik naar buiten stapte werd ik ineens pijnlijk bewust van mijn lichaam: wat loop ik raar. Begon mijn bovenlip nu te trillen? O nee, waarom heb ik zulke stomme kleren aangetrokken vandaag?! "Sorry, Ehm. Hoi, ik ben Roos. Mag ik misschien meehelpen? Ik slaap op de kamer bij Katja, maar ze is ziek en wil nu niet mijn spullen uitpakken want dan stoor ik haar." De meiden met toevallig allemaal blond haar en blauwe ogen keken me verbaasd aan. Ik had het gevoel dat ik óf zou gaan hyperventileren óf ter plekke zou flauwvallen, maar vrijwel één seconde later zei het meisje met de lange steile blonde haren al vriendelijk: "Ja hoor, kom er maar bij zitten. Ik ben Sophie." "Hai, ik ben Josje!", zei het meisje met half lang rood haar vrolijk.
"En ik ben Monique", zei het lange meisje met de korte krullen. "Linde", zei het meisje met halflang golvend haar. "Lola", zei het meisje met een bos donkerblonde krullen zacht. De meiden hadden het waarschijnlijk net ergens over, want ze vervolgden een gesprek waar ik besloot niet naar te luisteren omdat ik dat onbeleefd vond. Toen het gesprek weer over de puzzel ging bood ik aan om de 'rand-stukjes' te gaan zoeken. Het was heerlijk zomerweer buiten. Thuis had ik er weinig van meegekregen. Ik had erg veel binnen gezeten de laatste tijd. De zon scheen nu volop en er stond maar een klein zuchtje wind. Toch was het niet warm en plakkerig buiten, al voelde ik me zelf wel zo dankzij de constante zenuwen. Monique en Sophie waren weggegaan want zij bleken al in de daggroep te zitten en die zouden nu 'een programma' hebben. Daarmee bedoelden ze een sociotherapeutisch programma, maar wat dat dan weer inhield wist ik nog niet. Linde, Lola en Josje wilden er ook mee stoppen, dus brachten we voorzichtig het grote stuk karton waar de puzzelstukjes en het begin van de puzzel op lagen naar binnen. Hij werd op een tafel bij een raam aan de zijkant van de keuken neergelegd. Er stond onder andere ook een groot geknutseld eiland van onder andere papier machƩ op die tafel. Ik stond er naar te kijken toen Josje naast me kwam staan. "Die hebben we gemaakt bij creatief. Therapie bedoel ik. Samen met Rood."
"Leuk", zei ik terwijl ik nog steeds niet echt wist waar ik precies naar keek. Waar was het voor? "Waar denk je dat jij in komt?", vroeg ze ineens. "Eh. Qua therapiegroep?" "Ja?" "Geen idee." "Hoe oud ben je?" "19" "O dan kom je in ieder geval niet in Rood.", stelde ze vast. "Hoe weet je dat?", vroeg ik nieuwsgierig. "Nou, bijna alleen maar jongeren die rond de 16 of jonger komen in Rood. Ze zeggen wel dat jongeren die tussen Blauw en Wit inzitten ook wel in Rood kunnen komen, maar dat heb ik in ieder geval nog nooit meegemaakt en ik ga al bijna naar de daggroep." "O okƩ."
Josje praatte zo makkelijk tegen me en kwam zo zelfverzekerd over, dat ik haar ook wel in Blauw had verwacht. Ze bleek 16 jaar te zijn, dus haar theorie leek te kloppen; ze zat in Rood. "Ben je al eens eerder opgenomen geweest? Waarom ben je hier?", vroeg Josje nu. Goh, je kon ieder geval niet zeggen dat ze niet direct was. "Ehm. Ik ben ƩƩn keer eerder opgenomen geweest", vertelde ik beschaamd. "Ik was toen 16 volgens mij en was erg depressief. Ik werd toen voor een week opgenomen bij een instelling in Amsterdam op een gesloten afdeling. Verder ben ik hier omdat ik nog steeds depressief ben en ik last heb van trauma's." Nou, die denkt nu vast dat ik ƩƩn of andere gekke maniak ben, dacht ik. Maar Josje zei: "O okƩ", alsof het doodgewoon was wat ik net vertelde. Juist. "En jij?", vroeg ik haar nu. "O, ik eigenlijk om dezelfde reden een beetje, ook depressief. Ze denken dat ik manisch ben. Verder ben ik nog niet eerder opgenomen geweest. Ik ben verwezen door mijn therapeute bij een instelling in Haarlem." "In Haarlem?" "Ja?" "Ken jij Esmee?" "Ja, zij was de therapeute die mij doorverwees." "Serieus? Ook de mijne. Ik was vorige week nog voor het laatst bij haar op gesprek." "HUH?! ECHT?! Maar waar woon je dan?" "In Haarlem, vlakbij de instelling." "O okƩ! Ik woon iets buiten Haarlem..." "OkƩ... jeetje. Toevallig..." "Wat vond jij van Esmee?", vroeg Josje nieuwsgierig. "Super lief. Ze heeft me veel geholpen", antwoordde ik. "En jij?" "O... Nou, mij heeft ze niet zo geholpen. Elke keer dat ik kwam zei ik dat het goed ging en zij geloofde me gewoon. Ook heb ik van die dokter daar twee recepten meegekregen voor een langere tijd, waardoor ik een hele berg pillen thuis had liggen. Die geef je toch niet mee als je weet dat ik mezelf wat aan wil doen?" Mijn blik viel op haar armen en ze zag het. "Sorry hoor, ik mag eigenlijk geen korte mouwen dragen van de therapeuten vanwege mijn littekens, maar het is zo warm", legde ze uit en trok haar grijze sweatshirt die ze om haar middel droeg weer aan over haar gele spaghetti-band topje. "Het eh... Is okƩ", zei ik en keek snel weg. Het viel me al op bij het puzzelen en ik schrok ervan, maar ik wilde dat niet laten merken. Ik had nog nooit zoveel littekens bij elkaar gezien en ook nog nooit die ronde plekjes die op brandwonden leken. Het bleek uiteindelijk zo te zijn dat sommige jongeren wel eens een sigaret op hun hand of arm uitdrukten. Daar had ik nog nooit van gehoord... En ik verborg de 'krasjes' op mijn eigen onderarmen al krampachtig. Dat was bijna lachwekkend vergeleken met wat zij onder haar mouwen moest verbergen. Niet dat ik zou willen ruilen, absoluut niet, maar het voelde stom dat op school en bij Leonie en Esmee zo'n heisa werd gemaakt over mijn armen, waar als je op dat moment heel goed keek nog steeds nauwelijks littekens te bekennen waren.
De deur van de leefgroep ging open en Max kwam binnen. "Ha, hier ben je Roos. Hoe gaat het? Je hebt Josje al ontmoet zie ik." "Ook hallo Max!", zei Josje quasi-beledigd. "Kijk uit hoor met Josje, want die kan je de oren van je hoofd kletsen die meid", zei Max plagend. "Nou ja! En bedankt!", riep Josje uit. "Heb je nu je zin? Nu heb ik zin om te roken!" en Josje vertrok zogenaamd stampvoetend naar buiten. "Roos, volgens jouw afstemmingsrooster hebben wij over een uur een anamnese gesprek. Hou je dat zelf even in de gaten? Hier heb ik trouwens nog STEP-formulieren voor je. Dat is een soort vragenlijst waarvan ik je wil vragen of je die wilt invullen en straks bij mij inlevert." "OkĆ©", zei ik. "Mooi, tot straks", zei hij en liep de leefgroep weer uit. Helemaal vergeten! Ik had natuurlijk mijn eigen rooster; een afstemmingsrooster. Otto had hem nog aangewezen naast de deur van de leefgroep op het prikbord. ā16:00 uur, anamnese met Max van Houtenā, stond er inderdaad. Het was nu half 4. Gelukkig had ik nog geen afspraak gemist. Dat zou echt heel erg rot zijn geweest! Ik ging in de zithoek zitten om de vragenlijst in te vullen met vragen als "Voel je je angstig in openbare ruimten?" en "Hoor je wel eens stemmen of geluiden die anderen niet horen?". Daar waren dan antwoordmogelijkheden bij waaruit je moest kiezen als: "een beetje", "nogal", "vaak" of "altijd". Na het invullen bleef ik in diezelfde zithoek wachten tot het tijd was. In de tussentijd kwam Kay nog naast me zitten. Dit keer had hij dezelfde kisten aan als bij de rondleiding, een soortgelijke broek met kettingen, wederom een fel gekleurd t-shirt, maar dit keer stond zijn haar in een grote indrukwekkende hanenkam op zijn hoofd. "Hai, Roos. Ken je me nog?" "Ja, hai Kay." "Hoe is het?" "Wel okĆ© en met jou?" "Ook. Ik ben trouwens jouw coach in de leefgroep. Er moet altijd iemand uit de leefgroep uitleg geven aan iemand die nieuw is en die heet dan jouw coach. Tijdens de afstemming zal ik je dus programma's uitleggen en vragen beantwoorden als je die hebt." "Oh okĆ©, dank je." Er kwamen nog twee jongens de leefgroep in. Martijn was lang en liep een beetje ineengedoken. Hij droeg een skaters spijkerbroek met een groot wit t-shirt zonder print en zijn korte zwarte haar zat warrig. Jim had een gemiddelde lengte, bruine ogen, gemillimeterd haar en was wat gespierder. Hij droeg een zwarte skinny jeans met een zwart shirt en een paars vest. "Ik ga buiten even een 'sjekkie' doen", zei hij tegen Martijn en ging op het terras staan roken.
Martijn ging in de hoek van de linkerbank zitten, verplaatste het kussen voor zijn rug naar de linker ijzeren armleuning en ging liggen met zijn voeten tegen de rechter armleuning. Pas toen hij de afstandsbediening van de TV wilde pakken zag hij mij. "O. Eh. Ik ben Martijn." "Roos", zei ik. Hij draaide zich weer om en begon door de zenders te zappen. Toen liep er een lang meisje met lang steil blond haar de leefgroep binnen. Ik herkende haar uit Katja's omschrijving. Britt van 16, veel bezig met haar uiterlijk en ook in therapiegroep rood. Ook zij liep gelijk door de tuin in en begon met Jim te praten. Kay ging een broodje maken in de keuken terwijl ik meer op de klok dan naar de tv keek om niet te laat bij de allereerste afspraak te zijn. Het was nu drie voor 4. Tijd om te gaan. Wacht, waarheen eigenlijk?! Ik liep net naar hem toe in de keuken toen Jim weer binnenkwam. "Hee, jij bent Roos, de nieuwe. Ik ben Jim", zei hij terwijl hij op mij af liep en me een hand gaf. "Eh. Hai. Ehm. Weten jullie misschien waar ik naartoe moet voor de anamnese of zoiets met Max?", vroeg ik snel. "Poeh. Zou het niet weten. Staat het niet op dat afstemmingsrooster?", vroeg Jim en liep samen met Kay mee naar het prikbord. "Nee het staat er niet op", zei ik. Ik had een hekel aan dingen vragen aan mensen, dus ik had al grondig gekeken. "Je kunt het sociokantoor proberen? Ik loop wel even mee", zei Jim. "Hee, ik ben haar coach!", zei Kay grappend, maar we waren de leefgroep al uit. Toen we naar het kantoor wilden lopen zagen we al dat de deur openstond en Max in de deuropening zat. "Oh, nou, daar is hij! Succes hè!" en Jim liep de leefgroep weer in. Toen ik richting het kantoor liep leek het wel alsof de gang steeds langer werd. Toen ik 'eindelijk' aankwam zei Max: "Ha, Roos. We hebben een gesprek hè? Goed dat je er bent. Vind je het oké als het een kwartiertje later wordt? Ik moet nog even wat afmaken." "Oh is goed hoor." "Fijn, dank je wel. Zie ik je zo weer!" "Oké!" Toen ik even later weer naar hem toe liep stond hij gelijk op toen hij me zag. "Zo! Dank je voor je geduld Roos, ik moest nog even wat afmaken voor de evaluatie van iemand. Ze zaten er op te wachten in het hoofdgebouw. Normaal gesproken kunnen we even in Ineke haar kantoor zitten, maar zo te zien is ze nog aan het werk. Het is een beetje ongebruikelijk maar anders gaan we even in het hobbyhok zitten, vind je dat oké?" "Ja hoor", zei ik en we namen plaats in het krappe, maar wel wat stillere hobbyhok.
"Hoe vind je het tot nu toe?", vroeg Max. "Ehm. Wel spannend", antwoordde ik aarzelend. "Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik heb begrepen dat Kay jouw coach wordt in de leefgroep, daar ben je bij in goede handen durf ik wel te zeggen", zei hij bemoedigend. "Goed. Over naar de orde van de dag. Ik ga een anamnese bij je afnemen. Weet je wat dat is?" Ik schudde van nee. "Het is een soort vragenlijst die ik met je door wil nemen dat gaat over verschillende onderwerpen. Dit doen we om onder andere inzicht te krijgen in bijvoorbeeld jouw leefomgeving thuis, je levensgeschiedenis, hoe je je op het moment voelt enzovoort. De rest van de week zul je ook nog gesprekken hebben met alle therapeuten van de KP en zij zullen je ook nog veel vragen stellen, vaak ook dezelfde, maar dat is echt nodig zodat we allemaal afzonderlijk van elkaar een goed beeld van jou kunnen krijgen en jou dan in de therapiegroep kunnen plaatsen die het meeste bij jou past. Heb je zelf nog vragen voor we beginnen?" Ik schudde weer nee. "OkƩ, dan gaan we maar van start. Om te beginnen: kun je vertellen waar je woont?" "Ehm. Ja. Ik woon bij mijn vader, in Haarlem." "Waar in Haarlem? Hoe ziet de buurt eruit en jullie huis?" "Nou het is een rijtjeshuis in een best wel rustige wijk." Max leek te wachten of er nog meer kwam, maar ik wist niets meer te bedenken wat ik er verder nog over kon vertellen. "Je woont dus bij je vader. Je moeder is overleden heb ik begrepen. Kun je daar iets over vertellen?" "Mijn moeder was terminaal ziek. Het begon ermee dat ze in 2002 geopereerd werd aan haar enkel want er zat een moedervlek die ze al haar hele leven had, maar steeds iets groter leek te worden de laatste tijd. Het bleek toen kwaadaardig te zijn, dus hebben ze voor de zekerheid nog meer rondom haar enkel weggesneden. Het was toen weg, maar later is het weer teruggekomen. Toen was het weer weggesneden en uiteindelijk is het door haar lymfeklieren uitgezaaid en is ze er in 2007 aan overleden." "Dat is naar zeg", zei Max meelevend. "Ze heeft een lang ziekbed gehad begrijp ik."Ik knikte. "Wat heftig. Waar lag ze?" "In het VU Ziekenhuis." En je hebt geen broers of zussen meer?" Ik schudde mijn hoofd en zei: "Ik had wel een halfbroer, die ik gewoon als hele broer beschouwde, maar hij had zelfmoord gepleegd toen ik 6 jaar was. Eigenlijk ben ik dus sindsdien opgegroeid als enigskind." "Weet je waarom hij dat heeft gedaan?" "Volgens mijn ouders omdat hij depressief was en niet goed kon omgaan met zijn handicap. Hij was namelijk voor 80% doof." "Goh. Dat is nogal wat allemaal. Hoe is het nu voor je om het er zo over te hebben?" "Ehm. Ik weet het niet. Ik heb er al veel over moeten praten bij mijn eh, therapeutes die mij hebben verwezen. Ik denk dat ik het wel gewend ben." "Voel je er iets bij als je het nu aan mij vertelt?" Ik dacht even na. "Nee, eigenlijk niet." Wat vertelde ik dit eigenlijk makkelijk aan een therapeut die ik maar ƩƩn keer eerder kort ontmoet heb. Is dat een goed of slecht teken? In ieder geval leek ik me tot nu toe het meeste op m'n gemak te voelen bij Max. Maar wat had dat dan weer te betekenen? Max onderbrak mijn gedachten-analyse met de volgende vraag: "OkƩ, dat kan. Hee en hoe zit het met school? Doe je misschien al een opleiding?" "Nee, jammer genoeg niet. Ik ben voor de vakantie pas geslaagd voor mijn Havo." "O, echt waar? Gefeliciteerd! Hoe was dat voor je?" "Nou, minder leuk dan ik had gedacht. Toen ik examens deed was ik behoorlijk depressief. Ik kan het me ook niet goed meer herinneren", zei ik terwijl ik voelde dat ik rood werd. "Ik zie dat je het moeilijk vind Roos, maar kun je er toch wat meer over vertellen?" Ik knikte en haalde even diep adem.
"Ik ben dit jaar pas geslaagd omdat ik twee keer ben blijven zitten; één keer in de derde klas en één keer in de vierde klas. Het ging in de derde al niet zo goed met me en in de vierde klas overleed mijn moeder vlak voor de laatste toetsweek, dus die toetsen gingen ook niet erg goed. De school heeft steeds een uitzondering voor mij gemaakt, anders kon ik nooit slagen. Dit jaar was het ook op het randje. Ik snap ook niet hoe ik geslaagd ben, want ik zat als een zombie in de examenzaal en het lukte nauwelijks om te leren. In de meivakantie voor de examens voelde ik me al zó lang rot dat ik het zat was, dus besloot ik om een datum uit te zoeken om er mee te stoppen..." "Waarmee te stoppen?", vroeg Max. Ik zag aan hem dat hij wel wist wat ik bedoelde, maar ik begreep dat ik het beestje echt bij z'n naam moest noemen. "Met leven. Om nog wat dingen te kunnen regelen, mijn kamer op te ruimen, geld bij elkaar te sprokkelen op mijn spaarrekening voor mijn vader voor de begrafenis en om donor te worden, besloot ik pas op de dag na de examenuitslag uit het leven te stappen. Ik deed mijn examens alleen om de schijn op te houden, maar leerde er wel voor. Ik wilde kijken of ik het zou halen of niet, maar zou ongeacht de uitslag doorgaan met mijn plan. In de tussentijd ben ik zelfs met school 3 dagen naar Parijs geweest omdat ik dat aan het begin van het jaar al had betaald en het argwaan zou opwekken als ik niet ging. Dat was wel erg moeilijk, omdat ik 's avonds in bed vaak moest huilen. Gelukkig gebeurde dat in Parijs niet, want ik sliep met een vriendin uit mijn klas op een kamer die ook van niets mocht weten. Toen ik terugkwam en ik nog ongeveer een week moest wachten op de uitslag, heb ik zelfs gesolliciteerd voor een zomerbaantje in het verzorgingstehuis waar mijn oma woont, omdat mijn vader al helemaal een formulier voor mij had meegenomen. Ik vulde wel in dat ik pas een week na de dag van de uitslag kon beginnen met werken en ik werd tot mijn verbazing aangenomen. Ik was nog verbaasder toen ik gebeld werd door mijn oude mentrix dat ik geslaagd was. Ik geloofde haar ook niet en reageerde helemaal niet blij, want ik kon behalve verbazing niets meer voelen. Ik raakte er van in de war dat ik was geslaagd en ze zei dat ze me zo wel op school zou zien, dus uiteindelijk ben ik ook naar school gefietst om mijn cijferlijst op te halen, maar vooral om mijn mentrix nog een laatste keer te zien. Zij is altijd erg belangrijk voor me geweest. Jammer genoeg kon ik haar niet vinden en alle klasgenoten en leraren bleven me maar feliciteren en toen brak er geloof ik iets in mij. Ik weet nog dat ik me opsloot in de WC en ineens heel erg moest huilen. Op dat moment werd ik gebeld door een onbekend nummer en herinnerde me dat ik met Esmee had afgesproken dat ze me zou bellen voor de uitslag omdat ze het gelijk van me wilde weten. Ik nam dus huilend op en Esmee vroeg gelijk of ik gezakt was. Ik zei nee en bleef maar huilen. Uiteindelijk vroeg ze wat er aan de hand was en zei dat ze zich machteloos voelde aan de telefoon. Ik ging me heel erg schuldig voelen omdat zij altijd zo met me meeleefde en heb toen eerlijk verteld wat ik van plan was en dat ik nu heel erg ging twijfelen door alle verwarring. Ik moest haar toen beloven dat ik in ieder geval die dag niets zou gaan doen. Dat beloofde ik ook. Verder vroeg ze wat ik die avond zou gaan doen, dus ik zei dat ik gelijk door naar zangles zou gaan. Ze zei weer dat ze zich echt heel erg machteloos voelde aan de telefoon en ook dat ze het heel naar vond, maar dat haar kinderen opgehaald moesten worden van de crèche. Ze sprak af dat ze mij 's avonds wanneer ik thuis was van zangles zou bellen, maar ook dat ze mijn vader dan wilde spreken. Dat vond ik echt vreselijk, maar ik snapte dat zij voor haar gevoel niet anders kon. Ik moest nog een aantal keer zeggen dat ik het beloofde en ze zei dat ze me vertrouwde en toen ben ik uiteindelijk toch naar zangles gegaan. Die avond heeft zij me inderdaad vanaf haar huis nog gebeld met haar privé nummer en heeft ze mijn vader gesproken. Een paar dagen later moest ik met mijn vader op gesprek komen bij Esmee en ook bij Leonie, de therapeute waar ik ook heel lang bij heb gezeten en die voor Esmee inviel tijdens haar zwangerschap. Samen vertelden ze dat ze mij naar deze instelling wilde doorverwijzen. Ze hadden kort geleden al een andere instelling geadviseerd maar dan voor dagbehandeling in een andere stad, maar nu vonden ze dat het goed zou zijn als ik ook 's avonds ergens zou blijven." Het was alsof het verhaal dat ik zojuist vertelde van iemand anders was. Een heel raar, stom en vooral gestoord persoon waar ik niet mee om zou willen gaan!
Uiteindelijk vroeg Max: "Ben je nou wel naar je diploma-uitreiking geweest?" Die vraag zag ik niet aankomen. "Nee, ik had al een tijdje het contact met mijn vrienden en familie vermeden en vond het vooral moeilijk mijn vriendinnen op school en Reneé en Stella, mijn oud-mentrix en Drama docente onder ogen te komen. Ondanks mijn afspraak met Leonie en Esmee bleef ik twijfelen of ik het nou wel of niet moest doen. Ik weet hoe fout het klinkt, maar ik wilde de optie nog openhouden om het toch nog te doen denk ik. Ik werd wel de hele avond gebeld door vriendinnen en door Reneé en Stella, maar ik nam niet op. Ik had tegelijkertijd een uitvoering van zangles en daar ben ik wel naartoe gegaan als afleiding, maar dat ging heel slecht voor mijn gevoel dus dat was ook stom dat ik dat had gedaan." Toen stelde Max weer een vraag die ik niet verwachtte: "Hoe zou je het dan doen?" "Eerlijk gezegd wist ik dat nog niet. Ik had bijna alles geregeld, alleen kon ik niet bedenken op welke manier ik het kon doen zodat mijn organen nog goed zouden blijven omdat ik een donor wilde zijn." "Weet je het nu op dit moment nog steeds niet?" Ik schudde mijn hoofd. Vervolgens stelde Max nog een paar vragen over hoe ik mijn persoonlijkheid zag. Ik zei geloof ik dingen als dat ik erg perfectionistisch kan zijn, de lat hoog kan leggen voor mezelf en over het algemeen niet zo blij ben met mezelf. "Ben je onzeker?", vroeg hij. "Weet ik niet." "Weet je dat niet? Of durf je dat niet van jezelf te zeggen?" "Dat tweede." "Als je te onzeker bent om van jezelf te zeggen dat je onzeker bent, moet je wel onzeker zijn", glimlachte Max. Ik voelde dat ik weer bloosde. Verder moest ik vertellen dat ik geautomutileerd had in het verleden en op wat voor manieren ik dat had gedaan. Het kwam ook nog aan bod dat ik ondanks de EMDR therapie voor mijn posttraumatische stres-stoornis, af en toe nog steeds beelden voor me zag die te maken hebben met mijn moeders ziekte en met het overlijden van mijn broer.Hij vroeg ook of ik al wist wat voor opleiding ik zou willen doen en wat ik leuk vind om te doen. Ik vertelde toen dat ik heel graag de kleinkunst academie wilde gaan doen en dat ik houd van toneel, zingen en schrijven. Op de vraag "Wat schrijf je dan?", twijfelde ik of ik het wel moest vertellen, maar ik legde uiteindelijk eerlijk uit dat ik door middel van een afgeschermde blog op internet schrijf aan vriendinnen hoe het met me gaat. Een soort online-dagboek dat alleen zij kunnen lezen dat is ontstaan in de periode dat ik in 2008 begon met EMDR en erg moeilijk kon praten over hoe het ging en de beelden die ik voor me zag. Het schrijven lukte me op een gegeven moment wel en op die manier maakte ik de afstand tussen mijn vriendinnen en mij kleiner, doordat zij wisten wat ik in die periode doormaakte zonder dat ik het telkens afzonderlijk hoefde te vertellen. Vervolgens ben ik gewoon blijven schrijven. Max liet een beetje doorschemeren dat hij vond dat ik moest oppassen met zo'n blog omdat het toch op internet stond en dat minder veilig is dan de meeste jongeren denken." Peter heeft laatst nog een presentatie daarover gegeven aan alle jongeren, jammer dat je daar toen nog niet bij kon zijn", zei Max. Nu je dit leest zul je doorhebben dat zijn waarschuwing niet heel erg veel indruk op mij maakte. Tot slot vroeg Max me nogmaals in welke groep ik dacht dat ik zou komen. Ik zei dat ik het nog steeds niet wist en ik was blij dat Max niet vroeg of ik het echt niet wist of dat ik het niet van mezelf durfde te zeggen. Het was namelijk het tweede... Max bedankte me voor het gesprek en zei dat het inmiddels al wel bijna etenstijd zou zijn en dat hij zo ook naar de leefgroep zou komen.Toen ik zelf de leefgroep in liep, waren Martijn en Jim de tafel aan het dekken. Ik wilde de stapel borden pakken die op het aanrecht klaarstond. Het leek alsof Kay uit het niets ineens naast me stond. "Sorry Roos, volgens de regels mag je in je afstemming geen corvee doen. Ook niet de tafel dekken." "Oh. Echt niet?" "Nee echt niet." "Waarom niet?" "Zodat je goed de tijd krijgt om te wennen. Vind je het niet fijn dat je niet hoeft te helpen?" "Nee, het voelt naar als anderen al het werk doen en ik niets aan het doen ben." "Dat kan ik me voorstellen. Toch vond ik het zelf wel fijn hoor dat al het werk voor me gedaan werd. Geniet er nog maar van. Na een maand KP zou je willen dat je net als nu geen corvee hoefde te doen", gaf Kay als tip. Eenmaal aan tafel was het erg ongemakkelijk vond ik. Ik vond het eten nog bijna het engste van de hele dag. We zaten ongeveer met z'n 9-en aan tafel: Kay, Jim, Martijn, Lola, Linde, Josje, Britt, Max en ik. "Jongens, heeft iemand al een bord naar Katja gebracht?", vroeg Max die ook de tafel rond keek. "Ik doe het zo wel even", zei Jim. Ik zag erg tegen het eten op, omdat ik van mezelf wist dat als ik zenuwachtig ben en erg zelfbewust, dat ik dan vooral met eten erg onhandig ben. Vooral eten dat van mijn vork valt door het trillen van mijn handen of onhandigheid bij het snijden. Gelukkig vroeg Max of hij voor mij kon opscheppen. Op het moment dat hij dat wilde doen en een portie op mijn bord legde, zagen we dat het gehakt op sommige plekken nog een beetje roze was in plaats bruin. Ik durfde er niets van te zeggen en nam de portie aan. Max en Josje wierpen daarentegen een bepaalde blik richting Jim en Martijn die toen op hun lippen bijtend naar hun bord keken. Na een paar seconden barstten ze in lachen uit en de rest van de tafel ook. "Sjonge jonge, geen Michelin-sterren voor jullie jongens. Kom op! Lasagne maken is toch niet zo moeilijk!", zei Max ook half grijnzend. "Voor ons wel", zei Martijn met een brede grijns terwijl hij nog steeds naar zijn bord keek. "Koken is vrouwenwerk", zei Jim uitdagend en het werkte. Josje, Linde, Britt en Lola gingen in protest. Uiteindelijk aten we brood en Max liet duidelijk merken dat hij het niet heel erg grappig vond. Ik wist niet of hij gewoon heel erg honger had en zich had verheugd op een warme maaltijd óf dat hij streng wilde zijn voor Jim en Martijn. Ik vond het wel prima. Brood kon je bijvoorbeeld met je handen eten ook al durfde ik dat niet te doen. Wat wel weer lastig was: het beleg stond verspreid over de tafel en ik durfde niet te vragen of iemand iets aan kon geven, dus at ik het beleg dat binnen handbereik stond ook al vond ik het niet lekker of had ik er geen trek in. Na het eten was het tijd voor de dag-afronding. Ik was inmiddels kapot van de dag en heel erg slaperig. De dagafronding ging daarom een beetje aan me voorbij, al had Kay wel uitgelegd wat er gedaan ging worden en er werd aan mij ook nog wat gevraagd door iemand uit de groep. Na afloop van de dag-afronding toen ik Katja beneden 'een peuk zag doen', greep ik mijn kans om boven een beetje mijn spullen uit te pakken. Toen ik de meeste spullen al in de voor mij aangewezen kast had weten te stoppen, kwam Katja weer de kamer inlopen. "Sorry van je bed trouwens. Ik moest hem opmaken in de koffiepauze vanmiddag, maar ik was ziek en had er geen zin dus het is niet echt netjes gedaan. Wacht maar, ik help je nu wel even", en samen vouwden we de hoeslaken beter om het matras heen en deden we de wollen deken wat beter in het dekbed overtrek. Ik vond het aardig dat ze me toch even hielp en dat zorgde ervoor dat ik me iets meer op mijn gemak ging voelen bij Katja. "Ik zou als ik jou was gewoon je eigen dekbedovertrek meenemen", zei ze terwijl ze richting de deur liep om weer naar de leefgroep te gaan. "Dat is volgens mij ook veel schoner." Eenmaal liggend in bed rond een uur of 10, wilde ik dat ik dat laatste niet gehoord had. Toch zat het niet heel lang in mijn hoofd, omdat ik de rest van de dag nog te evalueren had. Ik bedacht me alle stomme onhandige momenten van vandaag, maar ook hoe ik de jongeren heb leren kennen. Afgezien van de littekens van Josje en misschien ook de bijzondere kledingstijl van Kay, leken het hele normale jongeren. Ik begon er aan te twijfelen of ze überhaupt wel 'gek' waren. Ik dacht juist dat ik hierheen gestuurd werd omdat ze van mij dachten dat ik gek was, maar dan zat ik hier blijkbaar toch niet goed geloof ik! Niets geen gewatteerde muren of jongeren die van voor naar achter wiegend in dwangbuizen op de grond van een grote witte aula zaten. Met het idee van de zachte, donzige gewatteerde muren viel ik dan eindelijk in slaap.
Comentarios